In het besluit van 30 maart 1998, nr. DB98/1230M, zijn vragen en antwoorden opgenomen die betrekking hebben op
het regime van de zogenoemde Brede herwaardering voor lijfrenten en kapitaalverzekeringen. In het besluit is bij vraag E.7 een
fout geslopen. De desbetreffende vraag heeft betrekking op een gedeeltelijke
staking. Hierna volgt de juiste weergave van vraag en antwoord.
E.7 Toepassing zes-maandstermijn bij gebroken boekjaar
Vraag:
Hoe werkt de zes-maandstermijn van artikel 45b, tweede lid, Wet IB bij gedeeltelijke staking van een onderneming in een
gebroken boekjaar?
Antwoord:
Een voorbeeld: Stel een ondernemer heeft een gebroken boekjaar dat loopt van 1 mei tot 30 april; hij staakt zijn
onderneming gedeeltelijk in de tweede helft van 1992. Op grond van artikel 20, tweede lid, Wet IB, dient de winst van het boekjaar
1992/1993 aangegeven te worden in het kalenderjaar 1993. Ingevolge artikel 45a, vijfde lid, Wet IB, wordt het in het eerste lid
vermelde bedrag verhoogd bij een belastingplichtige die in het kalenderjaar een (gedeelte van een) onderneming staakt; in feit is
dat het kalenderjaar 1992.
Een redelijke wetstoepassing brengt evenwel mee dat - nu de stakingswinst wordt beschouwd als winst van het kalenderjaar 1993 - de
lijfrente kan worden bedongen tot 1 juli 1994.
Ter toelichting wil ik nog het volgende opmerken. Bij een volledige staking in het bovenvermelde voorbeeld eindigt het boekjaar in
het kalenderjaar 1992. Alsdan zal de stakingswinst moeten worden beschouwd als de winst van het kalenderjaar 1992. In dat geval
dient de lijfrente te zijn bedongen voor 1 juli 1993.
Aantekening EVT :
In de oorspronkelijke tekst stond in de vraag en in het in het antwoord opgenomen voorbeeld als gegeven dat de
onderneming was gestaakt. Bij dit besluit heeft de staatssecretaris een verbetering aangebracht door aan te geven dat de
onderneming gedeeltelijk was gestaakt.